Factoren die de Buigradius bepalen in Plaatmetaal: Een uitgebreide Technische Gids
De buigradius is een kritieke parameter in de plaatbewerking en heeft invloed op de sterkte, het uiterlijk en de producteerbaarheid van het onderdeel. Het selecteren van de juiste buigradius zorgt voor structurale integriteit en voorkomt defecten zoals scheuren of vervorming. In dit document worden de belangrijkste factoren die de buigradius in plaatstaal beïnvloeden, besproken en worden richtlijnen gegeven voor optimale buigoperaties.
Definitie van buigradius
De buigradius verwijst naar de binnenradius van een gebogen plaatstaaldeel. Deze wordt gemeten vanaf de binnenbocht van de buiging tot aan de middenlijn van de materiaaldikte.
Scherpe buiging (kleine radius): Radius bijna nul, meestal met speciaal gereedschap.
Standaardbuiging (matige radius): Veelvoorkomend in de meeste toepassingen.
Grote Radiusbocht: Wordt gebruikt voor esthetische of structurele doeleinden.

Belangrijkste factoren die de boogstraal beïnvloeden
1. materiaaleigenschappen
a) Materiaalsoort
Verschillende metalen hebben verschillende rek- en vervormingseigenschappen:
Aluminium: Meer rekbaar, toelaatbare strakke bochten.
Roestvrij staal: Harder, vereist grotere boogstralen om barsten te voorkomen.
Zacht staal: Matige buigbaarheid, veel gebruikt in standaardtoepassingen.
Koper & messing: Zeer rekbaar, geschikt voor strakke radii.
b) Materiaaldikte (T)
Algemene regel: Minimale boogstraal ≈ 1×T (voor zachte materialen) tot 2×T (voor harder materialen).
Voorbeeld:
2 mm aluminium → Minimale straal = 2 mm (1×T).
2 mm roestvrij staal → Minimale straal = 4 mm (2×T).
c) Korrelrichting (anisotropie)
Buigen parallel aan de korrel verhoogt het risico op barsten.
Buigen loodrecht op de korrel stelt kleinere stralen mogelijk.
2. Gereedschap & Machinecapaciteiten
a) Keuze van stans en matrijs
Kleinere V-matrijzenopening stelt kleinere bochten mogelijk, maar verhoogt de benodigde tonnage.
Grotere matrijzen produceren grotere stralen, maar verminderen de belasting op het materiaal.
b) Persbanktonnage
Machines met een hogere tonnage kunnen strakkere bochten maken in dikker materiaal.
Onvoldoende tonnage leidt tot onvolledige bochten of veereffecten.
c) Gereedschapmateriaal & slijtage
Versleten of gekapotte stempels vergroten het risico op oppervlaktefouten.
Gehard staal gereedschap behoudt precisie op lange termijn.
3. Buigmethode
Luchtbuigen: Gebruikt een kleinere stempelradius, wat resulteert in een natuurlijke buigradius op basis van materiaalelasticiteit.

Zwenkbuigen / Coining: Dwingt materiaal in de matrijs, waardoor een preciezere radius ontstaat, maar meer tonnage vereist.
Rolbuigen: Wordt gebruikt voor grote bochten (bijvoorbeeld cilinders).

4. Buighoek & veereffect
Strakke bochten (scherpe hoeken) vereisen kleinere stralen, maar kunnen veerkracht verhogen.
Veerkrachtkompensatie moet worden meegenomen in CNC-programmering.

5. Oppervlakteafwerking en coatingoverwegingen
Geverfd of gecoate platen kunnen barsten als ze te scherp worden gebogen.
Voorbehandelingen (bijv. gloeien) kunnen de vervormbaarheid verbeteren.
De minimale boogstraal berekenen
1. Empirische formule
De minimale boogstraal (R_min) kan worden geschat als: Rmin=K×T
Waarbij:
K = Materiaalfactor (0,5 voor zacht aluminium, 2 voor roestvrij staal).
T = Materiaaldikte.
2. Branche-standaarden (Voorbeeldrichtlijnen)
Materiaal | Aanbevolen minimale buigradius |
Zacht aluminium | 0,5 × T |
Stoomstalen | 1 × T |
Roestvrijstaal | 2 × T |
Koper | 0,8 × T |
Veelvoorkomende defecten door onjuiste buigradius
Scheuren (buitenbocht): Het gevolg van te veel uitdunning.
Plooivorming (binnenbocht): Door een te grote radius bij dunne platen.
Veerwerking: Materiaal keert licht terug na het buigen, wat de nauwkeurigheid beïnvloedt.
Oppervlaktekrassen: Door onjuiste keuze van matrijs of onvoldoende smering.
Best Practices voor optimale keuze van buigradius
Raadpleeg materiaalgegevensbladen voor rekwaarden en K-factoren.
Gebruik de juiste gereedschappen (correcte V-matrijsbreedte, stansradius).
Voer testbuigen uit vóór de volledige productie.
Breng smeermiddel aan om wrijving en barsten te verminderen.
Overweeg nabewerkingsbehandelingen (spanningsverlaging, afgraten).
Conclusie
De buigradius bij plaatstaal wordt bepaald door materiaaleigenschappen, dikte, gereedschap en buigmethode. Een juiste keuze zorgt voor structurele integriteit, minimaliseert defecten en verbetert de producteerbaarheid. Door richtlijinen uit de industrie te volgen en testbuigen uit te voeren, kunnen producenten hun buigprocessen optimaliseren voor een hoge kwaliteit.